De meeste mensen die ik spreek hopen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. En hopen vooral niet hun laatste dagen en jaren in een verzorgingstehuis te moeten slijten.
Maar wat anders was het bij hem. Samen met zijn kat werd hij een paar jaar geleden opgenomen in het verzorgingstehuis omdat hij door zijn ziekte niet langer voor zichzelf kon zorgen. Zijn kat, zijn alles, zijn enige en beste vriend mocht met hem mee. En er werden kattenvrijwilligers gevraagd om langs te komen en voor de kat te zorgen. Zo ook mijn opdrachtgeefster. Zij kwam binnen als kattenvrijwilligster maar na het overlijden van zijn kat bleef ze zorgen maar nu voor de financiën van de baas van de kat.
Samen met een mentor stak ze er vele uren in en een vriendschap ontstond.
Vorige week zat ik met hun twee om tafel om het afscheid al voor te bespreken, want de man lag op sterven. Hij wilde geen groots afscheid. Wie zou er moeten komen.
We overlegde met het verzorgingstehuis en mocht gewoon op kamer opgebaard worden. Zodat al degene die voor hem gezorgd hadden zelf afscheid zouden kunnen nemen. En op de dag van de uitvaart zouden we in de woonkamer een afscheid organiseren samen met de andere bewoners en personeel en vrijwilligers.
En daar stond hij gisteren dan, met een mooie hemzelf en foto van de kat op de kist. De kist stond in de woonkamer, naast de kerstboom en de grote kerstkrans. Een warm huiselijk, zelfs bijna gezellig plaatje. We luisterde naar Keltische muziek, waar hij zo van hield en zijn “kattenvrouwtje” en mentor deelde emotioneel hun verhalen.
Ik keek rond in de woonkamer en daar zijn lieve medebewoners – zijn familie waren zij geworden. En zag al die professionals die daar ineens niet alleen zaten als professionals, maar bovenal als mensen die van hem hielden. Velen van zag ik vechten tegen de tranen. Het raakte mij zelf ook.
Beneden in de hal van het verzorgingstehuis stonden ze allemaal. Nog 1 x stopte ik met hen en bedankte hen van harte. Ik zei dat ik ze liefst allemaal persoonlijk een hand of knuffel hadden willen geven. Voor wat ze deze man betekend. En zijn medebewoners die mij kent riep. “Immanuel krijg ik nog een knuffel?”
We zetten de kist in de auto om zijn laatste rit te maken. Maar nog liep ik naar binnen om degene die had geroepen een knuffel te geven. Verbaasd werd er gelachen. Daarna liep ik voor de rouwauto terwijl hem als ware uitzwaaide.
Want vandaag begreep ik dat hij daar zijn mooiste jaren had mogen beleven