Hoe ze heette, ben ik vergeten…

Hoe ze heette, ben ik vergeten…
Na honderden uitvaarten te hebben mogen verzorgen, dansen de namen mij soms voor de ogen. “Weet je nog of je die of die begraven hebt?”, zeggen ze dan tegen mij. Meewarig knik ik dan mijn hoofd…

Nee, ik heb niet zoveel met namen. Maar des te meer met kaarten. Als ik mijn rouwkaarten doos doorblader, kan ik bij iedere kaart een verhaal vertellen. Wie de overledene was, wat voor familie ze had, tot in welke kist hij of zij begraven is. Een kaart is als een blijvend testament. Iets wat je achterlaat. Je laatste brief aan je nabestaanden.

Vroeger was een kaart bijna altijd hetzelfde – een dikke zwarte of grijze rand (lag eraan welke kerk je bezocht had in je leven), met een wat formele tekst. Maar nu kan je rouwkaarten in alle vormen en maten krijgen. Met foto of afbeelding – zwart-wit, grijs of kleur… Zelf vind ik een kaart één van de belangrijkste punten van het regelen van een uitvaart. Vroeger hadden we voor de teksten ook boekjes met vaste voorbeeldregels als: “Na een kort ziekbed…” Of: “Diepbedroefd maar dankbaar dat een verder lijden haar/hem bespaard is gebleven…”. De familie koos dan de zin. Op de manier van, ik denk dat het nummer 78 moet worden of toch liever nummer 63. Alsof je Chinees besteld bij Chinees. Doe mij maar Nasi Rames Speciaal, nr 34. Tegenwoordig geef ik dat boekje niet meer, maar heb ik geleerd te luisteren en als dan weer thuiskom, klim ik achter mijn computer om een persoonlijke rouwkaart op te maken – die vaak voor 90 tot 100 procent wordt overgenomen.

Hoe ze heette, ben ik vergeten, maar wie ze was, heb ik begrepen en begraaf ik in mijn hart…

Gerelateerde berichten

Slechts 27 jaren waren haar gegund. Als een roos die nog maar...

Het is mijn werk, mijn missie en roeping en toch vind ik...

De dag is bijna ten einde en nog even gaan mijn gedachten...